In deze blogjes mag niets onbesproken blijven (behalve corona dan). Laat ik dan ook maar eens wat zeggen over de zin van het leven. Daar hebt u vast wel eens wat over gehoord.
In Protestantse kringen is er hiervoor een mooi beeld: de achterkant van het breiwerkje. Wij kunnen Gods bedoeling niet altijd begrijpen, zo redeneren deze Christenen, maar dat komt omdat we als het ware tegen de achterkant van een breiwerk aankijken. Zo’n achterkant ziet er warrig en onbegrijpelijk uit. Draai het breiwerkje om en je ziet ineens een prachtig en zinvol beeld. Gods kruissteek. Alleen God ziet de voorkant, wij moeten ons daar bij neerleggen en op God vertrouwen.
Ik denk dat het precies andersom is. Het leven heeft geen zin, er is geen voorkant. We hebben allemaal de neiging om in de losse draadjes die her en der uitsteken een patroon, een regelmaat, kortom een voorkant, te zien, maar dat doen we toch echt zelf. Het bestaan bestaat uit losse eindjes. Sartre zei al: “l’existence précède l’essence”, oftewel: zijn gaat voor zin.
Ik werd hier in het begin van mijn rechtenstudie al mee geconfronteerd. Ik had mijn eerstejaarsvakken op zak en ik stuitte op een juridische praktijkvraag. Ik stroopte mijn mouwen op: dit ging ik eens even vlotjes oplossen met mijn vers verworven kennis. Maar dat viel tegen: het praktijkgeval paste niet in de theorie. Een rare uitzondering, dacht ik, die heb je blijkbaar ook. Maar met een tweede praktijkgeval deed zich hetzelfde voor: dat was ook niet zo makkelijk even op te lossen.
Sindsdien weet ik dat je wel mooie rechtsregels kunt bedenken om de werkelijkheid te sturen, maar dat gaat maar heel beperkt: de werkelijkheid bestaat uit rare uitzonderingen.
Maar dat betekent niet dat het zinloos is om naar zin te zoeken. Een kat komt niet verder dan de gedachte “Welk lekker plekje zal ik nou weer eens opzoeken?” Maar de mens is in wezen een zoeker naar zin.
Iedereen kan dat doen op zijn of haar eigen manier. En zo moet het ook: dat voorkomt dat we onze eigen zingeving tot algemene norm gaan verheffen en die vervolgens gaan opleggen aan anderen. Er is niets dat ons dat recht geeft. Niets of niemand: ook een god niet, als die bestaat.
Een goede manier om zin te zoeken of te geven is, er achter proberen te komen wie we zelf in diepste wezen zijn. Om onszelf te kennen, zoals de oude Grieken al zeiden. Dat kan alleen als we alles loslaten wat we in het leven hebben meegekregen maar dat niet tot onze kern hoort. Vandaar ook het mooie woord ontwikkeling: we moeten de wikkels eraf halen om onze kern te bereiken. Zoals de Amerikaanse zanger en tekstschrijver Gregory Page zingt: “It’s never too late to be the person you were meant to be.”
En dan geldt ook nog wat Renate Rubinstein zei: “Mijn leven heeft voor mij zin zolang ik er zin ik heb.” (Maar toen was ze stiekem verliefd.)
Dit was de zin van het leven voor vandaag. Volgende keer gaat het over een navelpluis – eigenlijk hetzelfde.
Comments