top of page

Ik hebp en ik geevf

Er is één spellingskwestie die al sinds jaar en dag geldt als graadmeter voor de intelligentie van mensen, en als graadmeter voor de kwaliteit van het onderwijs. Dat is de kwestie van de d, de t en de dt aan het slot van werkwoordsvormen. Daar hebben veel mensen moeite mee, leerlingen en ook onderwijzers. Meestal leidt dat dan tot de conclusie dat het onderwijs er slecht aan toe is, met dan meteen maar de verzuchting dat het vroeger uiteraard veel beter was.

Kofschip

Ten onrechte. De d/dt-kwestie is eerder een graadmeter voor het gebrek aan logica in onze spelling. Want ga maar na. De slotklank in de vorm “ik heb” spreek je uit alsof er een p staat. De taalkundige zegt dan dat de stemhebbende b (van hebben) aan het slot van een woord verandert in een stemloze p. Toch schrijf je een stemhebbende b als een soort herinnering aan de vorm hebben. Bij het werkwoord geven doen we het anders: daar schrijven we ik geef. De stemloze klank wordt weergegeven door de letter f die de stemloosheid wél mag uitdrukken. We zijn er aan gewend (de vormen ik hep en ik geev doen bizar aan), maar het is inconsequent.


Maar het wordt nog gekker, want waarom schrijven we dan hij redt? Er is geen verschil in uitspraak tussen ik red en hij redt. Die slot-t schrijven we naar analogie van de slot-t die bij andere werkwoorden wel wordt uitgesproken: hij gelooft. De stemhebbende d wordt dus niet vervangen door een t, maar afgedekt met een extra (stemloze) t. Dat zou erop neerkomen dat je schrijft: ik hebp en ik geevf. Ja, dat vindt u raar, maar waarom is hij redt dan niet raar?


Dat we nog redelijk om kunnen gaan met dit soort inconsequenties, en dat we hij redt met droge ogen kunnen schrijven, is omdat we bij spelling maar zelden gebruik maken van regels, zoals de onmogelijke kofschip-regel (de thee ligt in het kofschip). We onthouden spelling nog het meest op basis van woordbeeld: een fout gespeld woord ziet er raar uit (een soort Picasso-gezichtje met één oog op de kin en een oor onder de neus), omdat we weten hoe dat ene woord eruit moet zien. Met dat woordbeeld komen we een heel eind, maar het levert meteen een valkuil op. Zowel gelooft (werkwoordsvorm) als geloofd (voltooid deelwoord) zien er vertrouwd uit, dus die twee vormen worden makkelijk verward.

Heb geduld met mensen die d/t-fouten maken. Vooral omdat het u ook wel eens overkomt. Heb geduld met uzelf.

163 weergaven
Schrijf een reactie aan Christiaan...

Bedankt voor de inzending!

bottom of page