Hoe een landverrader er toch nog in is geluisd.
Tijdens de Duitse bezetting mocht de Nationaal-Socialistische Beweging, de NSB, de Duitsers op allerlei manieren van dienst zijn, maar echte macht kreeg de partij niet. De Leider van de NSB, Anton Mussert, zinde op manieren om zijn invloed te vergroten.
Een van zijn medewerkers bedacht toen het Raad van State-plan. Dit berustte op de redenering dat de Koningin, zoals de Grondwet het noemde, “buiten staat was geraakt de regeering waar te nemen” (zij was namelijk in ballingschap in Londen, waar zij overigens energiek doorging met regeren). Er er was ook geen ander lid van het Koninklijk Huis die als regent kon optreden, want die zaten ook allemaal in Engeland, of in Canada. Dat betekende wat Mussert betreft dat de Raad van State het koninklijk gezag kon waarnemen, want als het koningshuis de troon niet kan vervullen, springt de Raad van State in het gat – dat detail van het plan klopte nog wel. De bezetter moest, zo vond Mussert, eerst een aantal NSB-ers in de Raad benoemen, en daarna kon de Raad hem, Mussert, met een gerust hart belasten met het regentschap. Die daar wel raad mee zou weten.
Het is een redenering waar juridisch nog wel wat op af te dingen valt. Belangrijker: het hele plan stond buiten de politieke realiteit, en die was dat de NSB geen echte invloed mocht hebben. Een leep plannetje met de Raad van State hielp daarbij niet. Het plan is dan ook in een bureaula blijven liggen.
Na de bevrijding, toen Mussert berecht werd wegens landverraad, werd het plan alsnog belangrijk. Mussert werd berecht en ter dood veroordeeld; een van de gronden voor het doodvonnis was dat hij met zijn Raad van State-plan had geprobeerd “de grondwettige regeringsvorm te veranderen”. Ook op dat vonnis valt wel weer wat af te dingen. Strikt genomen veranderde zijn plan niks aan de grondwettige regeringsvorm: het bleef juist op een bizarre manier binnen de formele kaders.
Maar ja, men zat juridisch klem. Men wist niet zoveel te bedenken dat hem strafrechtelijk te verwijten viel. Pas later zou duidelijk worden hoeveel Nederlandse jongens op zijn inspiratie naar het Oostfront waren getrokken om den bolsjewiek te bestrijden, en hoeveel hij had geprofiteerd van geroofde Joodse bezittingen. Maar hij was hét symbool van collaboratie en moest dus voor het vuurpeloton worden gebracht.
Dat doodvonnis is overigens uitgesproken in Den Haag, in het zogeheten witte paleisje aan de Kneuterdijk. Dat witte paleisje kwam daarna in gebruik bij de Raad van State. Ironie van de geschiedenis.
Comments