Deze gebeurtenis speelde jaren geleden, internet moest nog worden bedacht, en ik ging mij laven aan de rijke bron van een universitaire opleiding. Mijn broer leidde me alvast rond in de universiteitsbibliotheek, waarin hij zichzelf beschouwde als een ingewijde, want hij studeerde al negen hele maanden lang. Op deze Parnassosberg van kennis was ook de bibliografische afdeling. Daar stonden, zo legde mijn broer uit, bibliografieën: boeken waarin boeken systematisch zijn ontsloten. Boeken over boeken.
Met een toon van diep ontzag wees mijn broer me op een half plankje, niet helemaal gevuld, met de afdeling bibliografieën van bibliografieën. Boeken van boeken van boeken. Nooit was kennis zo samengebald. Het waren er drie, meer niet.
Ik balde mijn vuist, haalde uit mijn broekzak een voddig velletje papier tevoorschijn en schreef op de achterkant met een stompje potlood de bibliografische gegevens van dit korte rijtje boeken recht onder elkaar. Daar stond ik met het Boek van boeken van boeken van boeken. Archimedes zei het al toen hij het principe van de hefboom ontdekte: geef me een plek om te staan en ik zal de aarde bewegen. De ruimte kromde zich om mijn enkels.
Dat vodje heb ik daarna weggemaakt, ik nutteloze. Ik kon mijn verstand weer eens niet bij elkaar houden.
Of schrok ik terug voor alwetendheid, op de drempel van almacht?
Comments